Het ontbijt vanmorgen duurde wat langer dan normaal, want we raakten aan de praat met een gezellig gezin Texanen, waarvan de dochter en haar verloofde al een paar keer naar Europa waren geweest (bier gaan drinken in Nederland! Schandalig!) Iets later dan verwacht vertrokken we dus naar het noorden, richting Albuquerque, met een tussenstop in White Sands.
De weg was behoorlijk lang en zoals de man ’s ochtends gezegd had, veranderde het landschap plots van woestijn naar dennenwoud. We stegen van 1200 meter naar 2700 meter in Cloudcroft, een schattig bergdorpje. We wilden er graag iets eten, maar het was er in de paar restaurantjes superdruk en om 45 minuten te wachten op ons eten, hadden we geen tijd. Dan maar terug dalen naar Alamogordo, vlakbij White Sands.
Daar schrapten we dan nog maar een onbekende keten van onze fastfoodlijst: Sonic All-American Drive-in. Volstrekt vreemd concept voor ons Europeanen: je rijdt een parkeerplaats op met je auto en bestelt daar aan je persoonlijke bord en luidspreker en dan komt er een serveerster op rolschaatsen je maaltijd brengen. Nu ja, maaltijd… Het blijft er bij burgers, chicken fingers en mozzarellasticks, maar ja, het gaat snel. Dat eet je dan op in de auto op je parkeerplaatsje. Een hele onderneming eigenlijk om die dingen zonder tafel netjes op te krijgen. Stel je even voor: verschillende kartonnen doosjes met allerlei snacks, potjes met sauzen, drinkbekers allemaal balancerend op en rond het dashboard. Goed voor één keer, maar dat hoeven we toch niet nog eens te ervaren.
White Sands National Monument is, hoewel de naam anders doet vermoeden, geen hoop wit zand, maar het zijn grote duinen van witte gipskristallen, het grootste gipsduinenveld ter wereld. We stopten aan het visitor center voor alweer de gebruikelijke foto en aankopen, maar we kochten hier ook een tweedehands sleetje om de duinen mee af te roetsjen, want dit scheen toch wel een must-do te zijn in dit park. We stapten even uit bij de Interdune Boardwalk voor een eerste korte verkenning. Dat gedeelte is nog niet zo interessant omdat hier de duinen nog vrij begroeid zijn en dus nog niet die weidse aanblik krijgen.
We reden dus nog een paar mijl dieper de duinen in over de witte zandweg en daar zagen we waarvoor we gekomen waren: grote witte zandbergen waar mensen vanaf gleden op sleetjes. We kozen zelf ook een hoge duin uit en klommen naar boven met onze slee. Het duurde niet lang voor we helemaal vol hingen met zand, want het ging best hard en controle houden over de slee was niet altijd eenvoudig, met verschillende tuimelingen tot gevolg. Wie Robin kent, weet dat hij absoluut niet houdt van zand tussen zijn tenen, laatst staan op zijn rug, in zijn nek en op zijn benen en armen, en in zijn mond, dus hij hield het snel voor bekeken. Het zand vormde in combinatie met onze pas met zonnemelk ingesmeerde en bezwete lichamen geen al te aangename mix, en bovendien was het ook bloedheet in de open vlakte, waarbij de warmte nog eens goed reflecteerde op al dat wit rondom ons, dus we kropen snel terug de auto met airco in om verder door te rijden naar Albuquerque, want dat was nog een rit van 3 uur. Ondanks het vele zand was het best een leuke stop voor 1,5 uur.
We reden Albuquerque binnen onder een donker wolkendek en toen we buitenkwamen bij Denny’s, waar we een lekker en licht slaatje hadden verorberd, en de obers hadden verbaasd met het feit dat we uit België kwamen, barstte er een stevig onweer los met felle bliksemschichten. Intussen hebben we de massa’s zand van ons afgespoeld en kruipen we weer onder de Amerikaanse wol. Tot morgen!
Ondanks de ongemakken van het zand lijken jullie anders toch veel plezier te beleven, afgaand op de foto’s :)